Krachten bundelen voor duurzame voedselproductie

Krachten bundelen voor duurzame voedselproductie

Hoe voeden we de wereldbevolking en reduceren tegelijkertijd het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest? Het antwoord op dat soort vragen kan mogelijk sneller gevonden worden als de TU/e en Wageningen University & Research (WUR) hun samenwerking intensiveren. Sinds vier maanden probeert Jakob de Vlieg, TU/e-hoogleraar Applied Data Science, met een aantal collega’s de expertisegebieden in kaart te brengen waarop beide instellingen elkaar kunnen versterken.

Een jaar geleden trad Wageningen University & Research (WUR) officieel toe tot de 3TU.Federatie. Als kwartiermeester aan de kant van de TU/e praat Jakob de Vlieg met vertegenwoordigers van WUR, om de mogelijkheden voor verdere samenwerking goed in beeld te krijgen. Want ook in de landbouw, tuinbouw en veeteelt neemt het belang van engineering en data science alsmaar toe.

Op enkele gebieden, zoals robotisering en sensorisering, vinden onderzoekers van de TU/e en WUR elkaar al, maar er liggen nog veel mogelijkheden in het verschiet, aldus De Vlieg. “Op veel vlakken zijn de TU/e en WUR complementair. Daarnaast hebben we gemerkt dat veel onderzoekers en studenten aan de TU/e hun expertise en talent graag inzetten op het gebied van duurzaamheid.”

De Vlieg somt moeiteloos de uitdagingen op waaraan beide instellingen samen zouden kunnen werken. “Het op een duurzame manier voeden van negen miljard mensen in 2050. De footprint van de huidige productiesystemen verlagen en verspilling tegenaan, en dan hebben we het op dit moment over dertig tot veertig procent van de potentiële opbrengst. Het omgaan met de effecten van de klimaatverandering en de water- en energievraagstukken die daarmee samenhangen. Het terugschroeven van het gebruik van stoffen die schadelijk zijn voor het milieu en zoeken naar milieuvriendelijkere vormen van gewasbescherming. En hoe om te gaan met de sterke verstedelijking: kunnen we haalbare urban farming-oplossingen ontwikkelen?”

Groene revolutie

De maatschappij en het bedrijfsleven roepen om een nieuwe groene revolutie. De Vlieg en ook Ernst van den Ende, directeur van de Wageningse Plant Science Group, zijn daar zeer duidelijk over. “Ik verwacht dat bijvoorbeeld de investeringen die Bayer hierin gaat steken, die op het gebied van de medicijnontwikkeling wel eens kunnen overtreffen”, zegt De Vlieg, die vroeger bij Bayer werkzaam was op dit vlak. Eerder liet hij al zien dat de groei in investeringen in techniek in de agrifood-sector vrijwel exponentieel is, van 184,7 miljoen dollar in 2008 naar 4,6 miljard in 2018.

Van den Ende: “In de jaren zestig zagen we al een groene revolutie, waarbij alles op alles werd gezet om de opbrengsten te vergroten. Dat bereikten we onder meer met de veredeling van gewassen. Nu zien we dat die opbrengsten nog groter moeten worden waarin duurzaamheid en het verminderen van de footprint steeds belangrijker gaan worden. Het optimaal gebruik van data en engineering gaat hierbij een cruciale rol spelen. Het bedrijfsleven ziet dat ook en haakt volop aan.”

Mist WUR bepaalde zaken die men hoopt te vinden in Eindhoven? “In bredere zin mag je zeggen dat tegenwoordig elke universiteit wel wat mist”, zegt Van den Ende. “Maar het is zeker niet zo dat we bij WUR niets met data doen. Integendeel. Zelf bouwde ik in de jaren tachtig als onderzoeker al modellen om voorspellingen te kunnen doen over bijvoorbeeld de te verwachten opbrengsten. Maar de problemen zijn tegenwoordig zo complex dat het verstandig is om bij andere universiteiten te gaan kijken wat die je kunnen bieden. In het proces waar we nu mee bezig zijn, zullen beide instellingen dichter tegen elkaar aanschuiven en zullen we zien dat op de raakvlakken interessante dingen ontstaan. Synergie en het vergroten van de kritische massa gaat zorgen voor doorbraken.”

Hoger niveau

“Op dit moment bestaan er tussen wetenschappers van de TU/e en WUR al contacten; bijvoorbeeld op het gebied van de robotica gebeuren mooie dingen. Maar die contacten zijn één-op-één en nog onvoldoende ingebed in een groter geheel”, aldus De Vlieg. “Om het allemaal op een hoger niveau te krijgen, is een gestructureerde en multidisciplinaire aanpak nodig.”

Van den Ende vult aan dat de toegevoegde waarde ook zit in de hoek van het contract-research, “een tak die bij WUR los staat van de universiteit en waarin we zeer succesvol zijn. We staan dicht tegen het bedrijfsleven aan en de innovaties die straks voortkomen uit onze samenwerking, kunnen we zo ook goed naar de markt brengen. De WUR is onderdeel van Food Valley, waar ook de grote internationale voedingsbedrijven en onderzoeksinstituten deel van uit maken. Daarnaast zijn we actief binnen allerlei landelijke initiatieven en hebben we veel internationale samenwerkingsverbanden.”

De Vlieg, Van den Ende en diverse andere vertegenwoordigers van beide universiteiten zullen ook de komende maanden nog veel overleg voeren en mogelijkheden onderzoeken voor het ontwikkelen van gezamenlijke multidisciplinaire programmalijnen. Eind 2017 moet er een roadmap liggen die uitstippelt langs welke route de samenwerking moet gaan lopen. Uitgangspunt is dat ook andere (internationale) instituten en bedrijven kunnen aansluiten.

Deel dit artikel