Al tien jaar wordt er in Nederland door verschillende partijen actief aandacht besteed aan de toenemende wateroverlast die wordt veroorzaakt door de klimaatverandering. Maar tot op heden staan vooral de dijken en de kustprovincies centraal in deze discussie, aldus Marcel Musch. Door onder meer de overstromingen die in juni 2016 in Eindhoven plaatsvonden als gevolg van uitzonderlijk veel neerslag, groeide volgens hem het bewustzijn dat ook op andere plekken meer rekening gehouden moet worden met de gevolgen van de klimaatverandering.

Masterstudenten van de bouwkundespecialisatie ‘Urbanism’ gingen het afgelopen jaar aan de slag met een project waarbij het uiteindelijke doel was om water niet als overlast te zien, maar om de problematiek om te zetten in iets positiefs.

Musch: "Ze kregen de opdracht om bestaande ontwerpen voor de Eindhovense buurten Celsius en Vredeoord te herzien wat betreft watermanagement. Hierbij kregen zij ook de opdracht om een checklist te produceren. Op die lijst staan verschillende punten waar stedenbouwkundigen rekening mee kunnen houden wat betreft het watermanagement in een wijk."

De masterstudenten hebben het project inmiddels afgerond, maar de samenwerking tussen de gemeente Eindhoven, het waterschap De Dommel en de faculteit Bouwkunde, waarvoor op 20 februari een overeenkomst werd ondertekend, en de opzet van het OntwerpLab, is net begonnen, zegt Musch. "In de toekomst moet dit leiden tot een nauwe samenwerking tussen onze studenten en de specialisten het van waterschap en de gemeente. Die laatsten zullen onder meer langskomen op de faculteit om inhoudelijke discussies te voeren met de studenten. Door alle partijen samen te laten nadenken over de stedenbouwkundige problemen die klimaatverandering met zich meebrengt, zal er op een efficiënte manier kennis uitgewisseld worden. Het doel is op dit moment niet alleen om tot goede ontwerpen en oplossingen te komen voor een klimaatrobuuste stad, maar ook om studenten en specialisten van elkaar te laten leren. We verwachten dat de verschillende disciplines zo ook beter gaan samenwerken.”

Het samenwerkingsverband strekt zich nu uit over een periode van drie jaar. Musch: “Een vaste invulling is er nog niet. Elk half jaar gaan alle partijen met elkaar om tafel zitten om te overleggen wat er precies van wie verwacht wordt om het project te laten slagen. Ook zal er in de tussentijd gezocht worden naar andere interessante en relevante partners.”

Op dit moment zijn het vanuit de TU/e vooral masterstudenten Bouwkunde die in deze samenwerking participeren. Volgens Musch is het echter niet uitgesloten dat in de toekomst studenten en onderzoekers van andere faculteiten zich erbij zullen aansluiten en vanuit hun expertise gaan bijdragen aan het klimaatrobuust maken van de stad.