“Ik hou niet van het woord vluchteling”

Een voorstelling over hoop, moed en (on)geloof - dat is volgens de makers ‘Kinderen van Aleppo’ in een notendop. Het theaterstuk, woensdagavond te zien in Luna, volgt het verhaal van drie studenten die de straat opgingen voor meer vrijheid in Syrië, maar waar de vreedzame demonstraties zouden uitmonden in een allesvernietigende burgeroorlog. TU/e-student Alaa Alden Alhamad maakte de oorlog, als architectuurstudent in Aleppo, van dichtbij mee.

door
foto George en Eran Theaterproducties

Alaa Alden is geboren en getogen in de Syrische hoofdstad Damascus, maar wie hem vraagt naar waar hij vandaan komt, krijgt te horen: uit Aleppo - want dat is de stad waar zijn ouders vandaan komen. Zelf ging hij er wonen op zijn negentiende, als kersverse student Architectuur aan de University of Aleppo.

Het eerste jaar was het er rustig, blikt hij terug. Maar op 15 maart 2011 bereikte de zogeheten Arabische Lente, die al een paar maanden had rondgewaard door de regio, ook Syrië. Nog niet meteen in Aleppo, maar wel elders in het land kwamen bewoners in opstand tegen het regime van president Assad. Een dictator die alles en iedereen in zijn greep hield, zoals Alaa Alden het naar eigen zeggen ziet - volgens hem inmiddels net als de meerderheid van de Syriërs.

Mensen waren bang, maar voelden ook: ‘Die gezamenlijke vuist kunnen we hier óók maken’

Alaa Alden Alhamad
TU/e-student Bouwkunde, afkomstig uit Syrië

“Mensen kwamen ook hier in opstand vanuit een behoefte aan meer vrijheid, meer ruimte. In Nederland mag je kritiek hebben en uiten op bijvoorbeeld de regering, op politici. Ondenkbaar in Syrië; wie zich uitspreekt tegen het regime, loopt het risico gearresteerd en vastgezet te worden. Mensen waren dan ook bang, maar toen ze zagen wat er bijvoorbeeld in Tunesië was gebeurd (waar de regering na massale protesten ten val kwam, red.), kregen ze het gevoel: ‘Die gezamenlijke vuist kunnen we hier óók maken’.”

Opwinding

Bij Alaa Alden overheerste vooral een gevoel van opwinding, beschrijft hij, vanuit de hoop op verandering. Vooral toen zich ook in Aleppo mensen gingen roeren, in eerste instantie vooral vanuit zijn eigen universiteit. Studenten onder wie hijzelf spraken, vooral via social media, hun steun uit voor de opstandelingen in andere steden, schreven borden: ‘We leven mee’. De politie wist de universiteit al snel te vinden: “Stop hiermee, of je wordt gearresteerd”. De studenten kregen een waarschuwing, “eigenlijk alleen omdat we met zovéél waren. Anders hadden ze ons meteen gearresteerd”.

Hij herinnert zich hoe twee klasgenoten niet lang daarna wél gearresteerd werden, en hoe de decaan van zijn faculteit in eerste instantie nog haar netwerken aanboorde om hen weer op vrije voeten te krijgen. “Maar, zo waarschuwde ze ook: ‘Ik begrijp wat jullie doen - maar we zijn hier niet in Europa’.” Niet lang daarna viel de politie de faculteit binnen, beschrijft Alaa Alden, “op zoek naar mensen die ze op dat moment niet vonden. Wel vernielden ze ramen en deuren, om een signaal af te geven”.

Vanaf 2013 werd de situatie in Aleppo “serieus”, zegt de TU/e'er. Het leger van Assad trok de stad in; volgens de student “getraind om te doden”. Er ontstonden gevechten tussen het regeringsleger en de opstandelingen, op een gegeven moment bij de student recht voor de deur. Zijn familie, die net buiten Aleppo woonde, drong er bij Alaa Alden op aan de stad te verlaten, maar die wilde niet. “Architectuur vind ik geweldig, ik zat in het derde jaar van mijn studie, en op de campus leek er niets aan de hand. Door mijn studie kon ik voor mijn gevoel juist een beetje ontsnappen aan het dagelijkse geweld in de stad.” Maar, zo wist hij ook: “Mijn familie had gelijk”.

Lees verder onder de video.

Bron | Euronews

Eighty killed in Aleppo University blasts

Bron | Euronews

Hij ging alsnog bij zijn familie wonen, zette zijn studie een jaar lang on hold. Om in 2014 terug te gaan naar Aleppo. “Ik verveelde me. Ik werkte wel, maar daar lag mijn hart niet.” Onder erbarmelijke omstandigheden, op een half verlaten campus temidden van het geweld, maakte Alaa het vierde jaar van zijn studie af.

Ik ontkwam, maar het had zomaar ook heel slecht kunnen aflopen

Alaa Alden Alhamad
TU/e-student Bouwkunde, afkomstig uit Syrië

De risico’s waren groot, Alaa Alden voelde zich vaak onveilig en is naar eigen zeggen “een paar keer heel goed weggekomen. Militairen uit het leger van Assad spraken me bijvoorbeeld een keer aan en wilden mijn laptop checken. Daarop zouden ze vast iets hebben gevonden, bijvoorbeeld via mijn contacten met vrienden - ware het niet dat op dat moment net een hoogleraar langskwam en zei: ‘Hij is een van mijn studenten. En kom, we hebben college nu’. Ik ontkwam, maar het had zomaar ook heel slecht kunnen aflopen.”

Islamitische Staat

Toen in 2014 ook Islamitisch Staat op het Syrische strijdtoneel verscheen, besloot zijn vader: de familie móet weg. Maar terwijl zijn familie naar Turkije vertrok en zijn vader daarna in Nederland belandde, bleef Alaa Alden in Aleppo. “Ik wilde mijn studie afmaken.” Totdat zijn vader bij de Nederlandse regering een verzoek tot gezinshereniging indiende en diens familie zich vervolgens binnen drie maanden moest melden bij de Nederlandse ambassade in Turkije.

Lees verder onder de video.

Reportage vanuit de architectuurfaculteit van de University of Aleppo in 2017. Bron | War Is Over

Architectural faculty of the Aleppo University

Reportage vanuit de architectuurfaculteit van de University of Aleppo in 2017. Bron | War Is Over

Net begonnen aan het laatste jaar van zijn opleiding besloot ook Alaa Alden, overtuigd door zijn vaders hoopgevende indrukken van Nederland, Aleppo achter zich te laten. Al verhaalt hij er ogenschijnlijk kalm over; Syrië uitkomen (per bus, met een grotere groep) was moeilijk. “We moesten door verschillende gebieden; het ene in handen van het regime van Assad, het andere van IS, het derde van de opstandelingen. Bij het checkpoint van het Syrische regime wilden ze geld zien. Ik denk dat ik zo’n honderd euro heb betaald; ontzettend veel geld in Syrië.”

Hij vervolgt: “Bovenal moest je mensen ervan zien te overtuigen dat je bij geen enkel regime betrokken was. Maar voor IS ben je sowieso verdacht. Die oversteek was het gevaarlijkst. Ze wilden weten wie ik was, waar ik heen ging. Ik heb niet gezegd dat ik naar Turkije ging, maar naar Idlib, eigenlijk de laatste stad voordat je Turkije ingaat, om te verblijven bij familie. Ja, ik was bang. Het was insane. Ik had mijn laptop bij me, mijn mobiele telefoon. Kostbare spullen, die ze vaak meteen in beslag nemen. Maar ik heb ze weten te verstoppen. Toen mocht ik gaan - wel met de dreigende boodschap: ‘We willen je hier niet meer zien; je weet wat er dan gebeurt’”.

Mensen vroegen: ‘Wat ga je in Venlo doen? Daar komt Geert Wilders vandaan’

Alaa Alden Alhamad
TU/e-student Bouwkunde, afkomstig uit Syrië

Bij de grens met Turkije moesten Alaa Alden en zijn reisgenoten hun bagage uit de bus pakken om het laatste stuk te voet te vervolgen. Na drieënhalve dag onderweg te zijn geweest, werd hij in Turkije herenigd met zijn moeder en zijn - in totaal zes - jongere broers en zussen. Waar hij zich tot dat moment kalm had voorgedaan, kwamen bij het weerzien de emoties. En het besef: “Ik ben veilig”.

Welkom

Na twee maanden in Turkije reisde de familie per vliegtuig door naar Nederland. Zijn vader woonde op dat moment in Utrecht, later verhuisde het gezin naar Venlo. “Mensen vroegen: ‘Wat ga je dáár doen? Daar komt Geert Wilders vandaan’. Maar het was oké.” Niettemin verruilde hij zelf Venlo na een jaar voor Den Haag. Via zijn buurvrouw daar, die al in Eindhoven studeerde en een kennismakingsgesprek voor hem regelde, belandde hij op de TU/e. Delft was weliswaar dichterbij huis geweest, maar de gevraagde beheersing van het Nederlands schrok af. “In Eindhoven vragen ze vooral een goede beheersing van het Engels."

Lees verder onder het kader.

UAF

Volgens cijfers van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF studeren op dit moment zo'n zevenhonderd uit Syrië gevluchte studenten aan een Nederlandse hogeschool of universiteit. Het UAF begeleidt negen studenten van Syrische komaf aan de TU/e, onder wie Alaa Alden. 

De stichting - die haar werk kan doen mede dankzij donateurs - ondersteunt en begeleidt vluchtelingstudenten op uiteenlopende manieren; bijvoorbeeld bij het vinden van een passende opleiding en  het voldoen aan de eventuele toelatingseisen daarvoor (zoals de beheersing van de Nederlandse taal). Ook kan het UAF nieuwkomers, in samenwerking met onder andere gemeenten, helpen bij de financiering van hun studie wanneer ze hier niet (meer) in aanmerking komen voor studiefinanciering en biedt de stichting begeleiding op weg naar de arbeidsmarkt.

Overigens studeren aan de TU/e in totaal elf studenten van Syrische afkomst: tien doen een bacheloropleiding, één een masteropleiding, zo blijkt uit cijfers van Education and Student Affairs. Vijf van hen zijn dit jaar begonnnen aan hun opleiding in Eindhoven, vier in 2017, één in 2016 en één in 2015. 

Hier zit hij, sinds afgelopen september, in het derde jaar van zijn bachelor bij Bouwkunde. Den Haag blijft vooralsnog zijn thuis, “daar zitten mijn vrienden; Nederlands en internationaal”. Hij heeft zich naar eigen zeggen altijd welkom gevoeld in Nederland. “Natuurlijk zie ik online ook wel andere reacties. Maar in mijn eigen omgeving heb ik nooit het gevoel gehad dat mensen me weg wilden hebben.”

Half-Nederlands

Naar zijn Syrische komaf of zijn ervaringen wordt zelden gevraagd, zegt Alaa Alden. Hoe uitgesproken Nederlanders doorgaans ook zijn; op dit vlak zijn ze behoedzaam, denkt hij. “Voor medestudenten ben ik gewoon een international, toevallig afkomstig uit Syrië.” Al voelt hij zich inmiddels bovenal “half-Nederlands: Pas na vijf jaar krijg je de Nederlandse nationaliteit. Maar ik maak voor mijn gevoel steeds meer deel uit van de Nederlandse maatschappij, kan een beetje gesprekken voeren in het Nederlands, begin de mentaliteit steeds meer te snappen”.

Al ziet hij zichzelf niet definitief terugkeren: Syrië zit niettemin nog steeds in zijn hart, “daar heb ik drieëntwintig jaar gewoond, dat blijft altijd een deel van mij”. Een nieuwkomer, zo noemt hij zichzelf liefst - geen vluchteling, “ik houd niet van dat woord. We hebben er niet voor gekozen om weg te gaan, we werden gedwóngen”. Maar meer nog dan dat wil hij zich focussen op zijn nieuwe leven hier: “Als je blijft steken in waar je vandaan komt, kom je hier niet verder. Het woord ‘vluchteling’ verwijst terug naar Syrië, ‘nieuwkomer’ verwijst naar hier”.

Al teveel nadenken over wat hij in zijn geboorteland heeft meegemaakt, doet hij dan ook niet. Sowieso heeft hij er amper de tijd voor, “het Nederlandse leven is druk, de agenda heel vol. Beter ook. Als ik niks te doen zou hebben, dan komen er vast gedachten.”

Alaa Alden wilde niet zelf op de foto voor dit interview.

Kinderen van Aleppo

Bij Studium Generale aan de TU/e is woensdagavond 21 november ‘Kinderen van Aleppo’ te zien, een solovoorstelling door theatermaker George Elias Tobal - zelf ook gevlucht uit Syrië. De voorstelling, in samenwerking met Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, is gebaseerd op waargebeurde verhalen van studenten die betrokken waren bij de eerste protesten.

De voorstelling begint om 20.00 uur in zaal Corona in het TU/e-gebouw Luna. Kijk voor meer info op de site van SG.

Deel dit artikel