door

CLMN | Journalistieke integriteit

02/11/2015

In heel academisch Nederland wordt er aan wetenschappelijke integriteit gewerkt. Gevalletjes Diederik Stapel worden weggehoond en zowel wetenschappers als masterstudenten aan de TU/e moeten een gedragscode wetenschapsbeoefening ondertekenen. Maar hoe integer we met zijn allen ook wetenschap beoefenen, de gewone burger krijgt nog steeds een bak met wetenschappelijke bullshit over zich uitgestort. De reden? De media.

Alles wat wij in onze ivoren toren op papier zetten, wordt namelijk door het korps van journalisten vertaald naar hapklare teksten voor Henk en Ingrid. Hierbij blijkt regelmatig dat een spectaculaire kop veel meer waard is dan een goede weergave van de werkelijkheid.

Afgelopen week was er weer zo’n tenenkrommend geval. De World Health Organization (WHO) bracht maandag een rapport uit waarin bewerkt vlees als worst en bacon in groep 1 van kankerverwekkende stoffen werd geplaatst. Aangezien in deze zelfde groep stoffen als asbest, tabak en röntgenstraling staan, lijkt dit zorgelijk nieuws voor eenieder die graag spek onder zijn eitjes eet.

Een bezoekje aan de website van het International Agency for Research on Cancer (deel van het WHO) leert ons echter dat er geen directe reden voor paniek is. De groepen blijken namelijk te worden ingedeeld naar hoe sterk het bewijs is dat een bepaalde stof kankerverwekkend is. In groep 1 staan weliswaar stoffen waarvan zeker is dat ze tot op bepaalde hoogte kankerverwekkend zijn, maar de indeling zegt niets over hóé kankerverwekkend een stof is. Stoffen als asbest en tabaksrook zijn dus nog steeds vele malen kankerverwekkender dan bewerkt vlees.

Taak voor de media dus om dit rapport van uitleg en voorbeelden te voorzien en de gewone burger gerust te stellen. Echter, het tegenovergestelde is gebeurd. Metro kopte bijvoorbeeld: ‘Bacon is net zo kankerverwekkend als roken’. Hart van Nederland maakte het nog bonter en beweerde dat knakworstjes ongezonder zouden zijn dan asbest. Gevolg: half Nederland maakt zich onnodig zorgen over een weinig verheffend rapport.

Nu zeg ik niet dat de gemiddelde journalist in iedere tak van wetenschap thuis moet zijn, maar je hoeft geen raketgeleerde te zijn om eventjes op internet te zoeken. Voor een beroep waar hoor en wederhoor een gouden regel is, lijkt mij eerst even lezen voor je wat opschrijft geen heel grote stap. Langs deze weg wil ik dan ook pleiten voor een groeiend besef van journalistieke integriteit. Laten we als voorbeeld de verantwoordelijke journalisten van bijvoorbeeld Metro en Hart van Nederland, net als Diederik Stapel, met pek en veren overgoten de straat op sturen. En tot slot nog een Brabantse uitdrukking als les voor iedere journalist: “Eerst kèke, dan kwèke”.

Deel dit artikel