door

CLMN | Selectie na de poort

20/01/2016

Afgelopen week werd er weer volop gesproken over toelatingseisen voor mastersopleidingen. Voor iedereen op de universiteit is dit een relevant onderwerp en het is dan ook bij uitstek geschikt om een column aan te wijden. Echter, ik heb hetzelfde probleem als met de harde knip: ik snap er niks van.

De regeling die zou worden doorgevoerd met de bedoeling om afgestudeerde bachelors beter na te laten denken over hun toekomst, dezelfde beredenering die achter de harde knip zat. Nu ben ik heel blij dat de overheid zich druk maakt over mijn toekomst, maar stiekem heb ik nog hoop dat er in Den Haag ook aan het nut voor de maatschappij wordt gedacht. Wat is dat nut dan? Zoals ik het zie zijn er twee mogelijkheden: ofwel de overheid hoopt dat ik er na mijn kansloze bachelor achter kom dat ik een zinnige master moet kiezen om niet de rest van mijn leven werkloos thuis te zitten; of men hoopt dat ik na mijn bachelor lekker aan het werk ga om zo het overschot aan hoogopgeleiden op te lossen.

Het eerste geval lijkt me zinnig. Inderdaad, het is totaal nutteloos om grote aantallen vrijetijdswetenschappers op te leiden, terwijl we er als maatschappij maar een handjevol van nodig hebben. Echter, waarom zou ik dit pas na mijn bachelor moeten bedenken? Waarom wordt er niet gewoon een numerus fixus ingevoerd voor bacheloropleidingen met een lage baangarantie? Moeten we echt drie jaar proefstuderen voor we erachter komen dat de baankansen nihil zijn? En bovendien: na mijn bachelor vrijetijdswetenschappen ga ik niet ineens overstappen naar elektrotechniek om zo wel aan een baan te komen.

Het tweede geval wordt ondersteund door getallen. Het aantal mensen met een universitaire opleiding groeit al jaren gestaag en zal volgens voorspellingen ook blijven groeien. Maar als we bang zijn dat het land overspoeld wordt door wo-geschoolde onderzoekers, lijkt me stoppen na de bachelor niet de beste oplossing. Want laten we wel wezen: een hbo-bachelor is veel beter voorbereid om aan de slag te gaan dan een wo’er die in zijn bachelor louter boeken heeft gezien en geen idee heeft van wat er buiten gebeurt. Dit probleem is dus veel beter op te lossen door het niveau op de middelbare school eens flink op te hogen om daar de selectie al te laten plaatsvinden.

Ondertussen bestaat wel het gevaar dat universiteiten gestimuleerd worden om de eisen voor de bachelor te verlagen. Als ik een hoog gemiddelde moet halen om aan mijn gewenste master te beginnen, dan zou ik wel even rondkijken naar welke universiteit de hoogste gemiddeldes in de bachelor heeft. En als we lessen mogen leren van de harde knip: het heeft een hoop studievertraging en belasting van het onderwijsondersteunend personeel opgeleverd en het eerste voordeel ervan moet ik nog zien.

Concluderend: de artificiële splitsing van bachelor en master is geen enkel probleem aan het oplossen, terwijl er wel nieuwe problemen ontstaan. Hopelijk kan iemand mij uitleggen wat ik allemaal niet snap.

Deel dit artikel