Studententeams als 'living labs' voor bedrijven

Hoe studententeams kunnen fungeren als ‘living labs’ voor het bedrijfsleven, hoe metaalpoeder een schone brandstof kan zijn, en hoe je dollars genereert met data. Dat waren de onderwerpen van de valorisatiedag ‘Where Science Meets Business’, donderdagmiddag in het Auditorium.

De eerste spreker in de Blauwe Zaal was Rianne Valkenburg, mede-eigenaar van TU/e Lighthouse, een non-profitorganisatie die kennis over intelligente verlichting en slimme steden beschikbaar maakt voor de samenleving. Zij benadrukte het belang van ‘living labs’, onderzoeksomgevingen waar wetenschappers hun ideeën aan praktijktests kunnen onderwerpen, in samenwerking met bedrijven en consumenten. De studententeams van de TU/e vormen dergelijke living labs, zo hield ze de bezoekers – grotendeels uit het bedrijfsleven – voor.

Een belangrijk doel van ‘Where Science Meets Business’ was dan ook om de studententeams te koppelen aan bedrijven. Daartoe presenteerden alle studententeams van de TU/e – meer dan een dozijn inmiddels – zich op de Tech Fair in de hal van het Auditorium. Nieuwkomers zijn de leden van Team Solid, een honorsproject van tweedejaars studenten. Ze zijn nog maar met zijn drieën, vertelt student Werktuigbouwkunde Bart Ruis. “We willen als proof-of-concept een kleine motor maken die op ijzerpoeder draait. Als mensen kunnen zien dat dit werkt worden ze hopelijk enthousiast.”

Eerder in de Blauwe Zaal had decaan Philip de Goey van Werktuigbouwkunde dit onderwerp ook al aangesneden. Hij vertelde over Metalot, een plan om het terrein rond zinkfabriek Nyrstar bij Budel om te vormen tot een plek waar metaalpoeder wordt geproduceerd en gerecycled als brandstof voor verbrandingsmotoren. Dat moet gebeuren met schone energie, waardoor het metaalpoeder (ijzer of zink) kan worden gezien als een schone energiedrager. Verbranding is niets meer dan een supersnel oxidatieproces. En aangezien ijzer- en zinkerts ook geoxideerde metalen zijn, legde De Goey uit, ligt het voor de hand om Nyrstar de basis te maken voor een recyclefaciliteit voor ‘metal fuels’.

Ook de directeur van de Jheronimus Academy of Data Science (JADS) van Tilburg University en de TU/e was gevraag om te komen spreken. Arjan van den Born kwam vertellen hoe je data kunt omzetten in dollars, maar deed dat met zwierige omwegen, zodat zijn verhaal ook voor de minder geldbeluste toehoorder interessant was om te volgen. De basis van de datawetenschap werd volgens hem gelegd rond 1600, toen papier zo goedkoop was geworden dat mensen allerlei feiten vast gingen leggen. In de negentiende eeuw leidde de ontwikkeling van de statistiek en bijbehorende visualisatiemethoden – het staafdiagram stamt uit 1805 – tot echte datawetenschap. En nu het digitaal vastleggen van data spotgoedkoop is geworden, bevinden we ons weer in een revolutionaire fase. Zijn belangrijkste tip aan de toehoorders: geef datawetenschappers in je bedrijf voldoende autonomie om te experimenteren. Alleen dan kun je waar voor je geld verwachten.

Deel dit artikel