Hoe komen we weer veilig terug naar de campus?

Fontys, Summa en TU/e hebben gezamenlijk een voorstel ingediend bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) om een pilot op te zetten met een nieuwe manier van testen om COVID-19 op te sporen. Het idee is om dagelijkse digitale vragenlijsten te combineren met regelmatige speekseltesten bij klachtenvrije campusbezoekers. Het doel is vooral om weer meer on-campus activiteiten mogelijk te maken.

De rijksoverheid heeft onderwijsinstellingen uitgenodigd plannen in te dienen om te komen tot een terugkeer naar fysiek onderwijs, en moedigt daarbij samenwerkingen aan. In Eindhoven hebben Fontys, TU/e en Summa de bijzonderheid dat zij (deels) op één campus gehuisvest zijn, namelijk die van de universiteit. Fontys organiseert het project en is penvoerder van de aanvraag die de instellingen afgelopen week samen indienden. Met de aanvraag is een bedrag gemoeid van vierhonderd- tot vijfhonderdduizend euro.

Triage, testen, traceren

“We willen ‘intelligent testen’ met snelheid zonder sneltest”, zegt Anne Loonen van Fontyslectoraat Applied Natural Sciences. Met collega-lector Joost Schoeber is zij verantwoordelijk voor het voorstel. “Het draait om triage, testen en traceren. We vragen deelnemers dagelijks een digitale vragenlijst in te vullen door middel van een app. Dat levert dan een groen of rood vinkje op dat als een paspoort dient of je wel of niet naar een gebouw op de campus mag komen. De kern is: met klachten blijf je thuis. Wie op de campus komt, krijgt daar eens in de vier dagen het verzoek in een buisje te spugen. Het afgenomen speeksel wordt getest op de aanwezigheid van virus met een normale PCR-test.”

Dit laatste is dus geen sneltest, want je krijgt niet meteen een uitslag, maar wordt ingezet om te monitoren of er toch geen besmette mensen zijn. De monsters worden poolsgewijs in het laboratorium van Fontys Life Sciences beoordeeld. Hoe groot de pool is, is nu nog niet te zeggen. “We zijn nog bezig te onderzoeken of we vijf tot tien buisjes tegelijk testen of nog grotere aantallen”, zegt Loonen. Dan komt de derde poot van het concept om de hoek kijken: traceren. “Bij een positieve uitslag worden alle buisjes stuk voor stuk getest. Dat materiaal is nog in het lab, en de mensen zijn bekend bij de onderwijsinstelling. Mensen met corona zullen we daarna naar de GGD verwijzen.”

Joost Schoeber wijst op de veiligheid van de werkwijze: “Studenten zullen in het kader van hun stage of afstudeerwerk met de samples werken, maar deze verhitten we meteen tot 94 graden Celsius zodat het virus niet meer actief is." Verder benadrukt hij de anonimiteit van de test, omdat geen namen maar barcodes gebruikt worden en op de praktische voordelen voor de deelnemers. “Hier ontstaan geen wachtrijen bij de ingang van gebouwen zoals bij sneltesten, er komt geen vervelende wattenstaaf in je keel of neus en het is zelfs uit te voeren bij basisschoolkinderen.”

TU/e ontwikkelt speekselsneltest

Het voorstel van het consortium gaat uit van bekende populaties waarbij traceren makkelijk is. Schiphol is daarom bijvoorbeeld geen geschikte testomgeving. Voor de medewerkers en studenten die incidenteel of níet zeer geregeld op de campus komen, zal toch een sneltest ingezet worden. Deze wordt ontwikkeld door de TU/e, met name door de onderzoeksgroep van Maarten Merkx, decaan van de faculteit Biomedische Technologie, die daar subsidie van het Universiteitsfonds Eindhoven (UFe) voor ontving. Merkx: “De test zal gebaseerd zijn op speeksel. Zolang we die nieuwe test nog niet gevalideerd hebben, kunnen we traditionele wattenstaaf-sneltesten nog gebruiken.”

OCW moet nog beslissen welke pilots ze door laat gaan én ook of er pilots samengevoegd kunnen worden. “We hopen nog deze maand te horen of onze intelligente testwijze doorgang vindt”, zegt Schoeber. Zodra die toezegging er is, zal een eerste pilot op kleine schaal binnen Fontys plaatsvinden, in gebouw Nexus (voorheen TNO-gebouw) op de TU/e-campus, waar de vereiste apparatuur al voorhanden is voor de laboratoriumopleiding. Schoeber: “Als dat succesvol is willen we de proef uitbreiden naar bepaalde groepen binnen de TU/e en Summa.”

Aan Bron, het online nieuwsmedium van Fontys, liet Schoeber nog weten dat de methode ook geschikt zou zijn voor bijvoorbeeld basisscholen, met name omdat moleculair testen - daarbij wordt alleen speeksel gebruikt - minder belastend is voor kinderen. Maar er moeten volgens de Fontys-lector eerst nog verschillende vragen worden beantwoord. Zoals ethische. Jongeren onder de achttien mag je bijvoorbeeld niet testen zonder toestemming van de ouder of voogd. En hoe ziet onderwijs eruit voor studenten die zich niet willen laten testen, en hoe verloopt de communicatie?

De gebruikte software, nCrypt, is volgens Schoeber in ieder geval veilig. “Hiervoor werken we samen met Scan Europe uit Helmond dat gespecialiseerd is in software voor medische gegevens.” 

Deel dit artikel