“We moeten het zelfreinigend vermogen van de universiteit vergroten”

Grensoverschrijdend gedrag op de TU/e

Lees meer

“We moeten het zelfreinigend vermogen van de universiteit vergroten”

Cursor sprak met Remco Tuinier, hoogleraar fysische chemie en lid van de diversiteitscommissie. Hij vertelt over grensoverschrijdend gedrag dat hij de afgelopen jaren heeft waargenomen aan de TU/e. Hij heeft ook diverse slachtoffers zelf gesproken. Tuinier geeft echter ook de richting aan die volgens hem gevolgd moet worden om tot een oplossing van het probleem te komen. Tuinier werkt sinds 2015 bij de TU/e na een loopbaan bij de WUR, UU, NIZO, Forschungszentrum Jülich in Duitsland en DSM en heeft daarmee het nodige vergelijkingsmateriaal. De reactie van het CvB op deze casussen is verwoord in een apart statement, onder dit artikel.

door en
illustratie Marc Weikamp

Komt ongewenst gedrag voor op de TU/e?

“Ongewenst gedrag komt overal voor, maar ik dacht dat de universiteit een relatief veilige plek was. Ondertussen heb ik meerdere situaties zien passeren die zeker vallen onder de noemer ‘ongewenst gedrag’. En daarbij is de vraag: hoe wordt er op gereageerd? Als het gaat om de reactie op incidenten en de nasleep daarvan, had ik gedacht dat zaken beter geregeld zouden zijn. Er is dus nog veel te winnen met betrekking hoe we hiermee om dienen te gaan en ik denk dat heldere regels veel problemen kunnen voorkomen.”

Kun je een voorbeeld noemen van wat je hebt meegemaakt?

“Een specifiek geval aanhalen is lastig, omdat ik geen mensen wil beschadigen. Maar binnen onze faculteit (Chemical Engineering and Chemistry, red.) is het een publiek geheim dat er veel onrust is geweest door een relatie van een hoogleraar met een medewerker in de directe hiërarchische lijn. Van nabij heb ik gezien hoe die situatie en de nasleep ervan een enorme weerslag heeft gehad op de collega’s in die groep. Onze vakgroep heeft geholpen door mensen op te nemen, maar ik heb de aandacht van het College van Bestuur naar de mensen toe toen echt gemist. Het staat haaks op de goede intenties die ze hebben, zoals oud-collegevoorzitter Jan Mengelers en rector Frank Baaijens die begin 2018 benadrukten naar aanleiding van de ‘#nietoo-kwestie’ bij een dispuut van het Eindhovens Studenten Corps.”

“Het vreemde is dat er tot 2014 in de gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (van de VSNU, die is ondertekend door alle universiteiten, red.) stond dat het onwenselijk was dat er relaties waren in machtsverhoudingen (art 1.9), bijvoorbeeld tussen student en docent, om twijfel aan de objectiviteit van beslissingen of dwang en uitbuiting te voorkomen. Dat is er in een herziening in 2018 uitgehaald. Waarom, vraag je je dan af.”

Aan de Universiteit Leiden is juist een artikel aan de VSNU-code toegevoegd om te zorgen dat dergelijke relaties in goede banen worden geleid. Ook de Universiteit van Amsterdam heeft al aanvullende specifiekere regels opgesteld, zodat overtreders ook formeel kunnen worden aangesproken. En binnen de Universiteit Utrecht is dit jaar een petitie gestart voor een veiligere universiteit.

Lees verder onder de foto.

Mensen die wantoestanden meemaken kunnen toch gebruik maken van de klokkenluidersregeling?

“Dit staat er in die klokkenluidersregeling: ‘Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven vindt het wenselijk dat in het kader van corporate governance, de universiteit beschikt over een zogenaamde klokkenluidersregeling, ofwel een regeling inzake de melding van onregelmatigheden’. In plaats van ‘wenselijk’ lijkt het mij eerder essentieel. En dan de zinsnede ‘in het kader van corporate governance’. Is dat de motivatie? Dat klinkt niet als een intrinsieke drijvende kracht om mensen op te roepen problemen te bespreken. Ik heb er niet het vertrouwen in dat een willekeurige klokkenluider nu denkt ‘daar kom ik ongeschonden uit’. Uit recent onderzoek van de Nijmeegse wetenschapper Marijke Naezer, die daar in april over werd geïnterviewd door NRC, blijkt dat zaken aan de kaak stellen niet echt wordt gestimuleerd.”

De klokkenluidersregeling is volgens het College van Bestuur bedoeld voor 'ernstige misstanden van meer organisatorische aard en niet voor casussen betreffende sociale veiligheid. Daar dient de gedragscode ongewenst gedrag voor', zo laat het CvB Cursor weten. 

Waarom wil Tuinier deze kwestie adresseren?

“Ik wil bijdragen aan een professionelere aanpak met duidelijke regels én met consequenties met betrekking tot ongewenst gedrag. Daarnaast pleit ik voor het niet alleen beoordelen van wetenschappers op hun wetenschappelijke output en onderwijskwaliteit, maar ook om te kijken naar de gedragscomponent. Daar hoort ook een sterkere positie van human resources bij. De primaire taak van de universiteit is het goed opleiden van mensen op allerlei niveaus: bachelors, masters, ontwerpers-in-opleiding, promovendi en postdocs. De taak van de wetenschappelijke staf (WP) is om die jonge mensen op te leiden en te helpen bij hun leerproces.

Dat moet op een veilige plek gebeuren. Maar in dit systeem zijn promovendi en postdocs, en ook studenten, heel afhankelijk van de leden van WP. Aan onze promovendi (die aan de TU/e werknemers zijn, red.) wordt niet of nauwelijks gevraagd hoe ze hun traject ervaren. Maar aan studenten, zeg maar de klanten van de universiteit, doet men dat wel. Het is interessant om ook bij promovendi daarnaar te vragen en dat breder te trekken. Maar dat vraagt dat we ons allen kwetsbaarder opstellen. En dat is lastig, merk ik. Daarnaast leidt het systeem waarin we zitten, tot het streven naar maximalisatie van het aantal promovendi. Als je te veel mensen tegelijk begeleidt gaat dat niet zonder in te leveren op de kwaliteit van het opleiden. Laten we streven naar excellentie in onderwijs en onderzoek en niet naar kwantiteit.”

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) publiceerde in 2019 een rapport over wangedrag en intimidatie in de wetenschap, waarin 53 cases werden aangehaald. Daar durfde niemand met zijn of haar naam uitspraken te doen. Moet het roer radicaal om?

“In dit rapport van de LNVH wordt ook gesproken over de hiërarchische structuur als facilitator voor het onder de pet blijven van ongewenst gedrag. Het moet anders om dit in de toekomst uit te bannen. Zoals ook het LNVH stelt: ‘De problemen moeten eerst worden erkend en ongewenst gedrag moet consequenties krijgen’. Om daar te komen moet de TU/e zwart-op-wit een reglement gaan opstellen van zaken die onder ongewenst gedrag vallen. Daar ontbreekt het nu aan en zonder reglement kun je iemand formeel nergens op aanspreken.”

“Naast het vollediger omschrijven van dat ongewenst gedrag, moet de meldstructuur anders. We moeten af van de hiërarchische lijnen waarbij je de problemen met je baas slechts kunt melden via je baas. Per faculteit moeten er minstens twee vertrouwenspersonen komen. Twee, zodat er altijd een reserve voor je is, in het geval een van de twee vertrouwenspersonen persoonlijk is betrokken bij jouw zaak. Daarnaast moet er ook nog een optie zijn buiten je faculteit, liefst bij een neutraal persoon. De universiteiten zouden elkaar hierbij goed kunnen helpen. Ik kan me voorstellen dat een vertrouwenspersoon die werkt aan een andere universiteit meer neutraliteit geeft. Aan elke nieuwe collega en student moet duidelijk worden gemaakt wat de huisregels zijn en welke wegen je moet bewandelen als je onacceptabel wordt behandeld. Er moeten ook consequenties zijn voor het overtreden van regels.”

Het CvB meldt ten aanzien hiervan dat indien de ‘baas’ onderdeel is van het probleem, of wanneer die niet of niet adequaat reageert, degene met de klacht niets in de weg staat om dan contact te zoeken met ‘baas-van-de-baas’. "Daarnaast zijn er de vertrouwenspersonen, de HR-adviseur, een naasthogere leidinggevende, de directeur bedrijfsvoering, het bedrijfsmaatschappelijk werk, de arbo praktijkbegeleider, en voor de promovendi is er de PhD-counselor", aldus het CvB.  

Hoogleraar Evangelia Demerouti, de Diversity Officer van de TU/e en lid van de diversiteitscommissie, geeft haar mening over het melden van misstanden: “Naar mijn weten kan iedereen naar een vertrouwenspersoon of naar human resources stappen om zulke situaties te bespreken. Zij/hij hoeft niet naar de leidinggevende. Maar om de situatie op te lossen en nadat een formele klacht is ingediend, moet - als dit aan de orde is - de machtsafhankelijkheid tussen de twee personen zijn uitgeschakeld. Dat gebeurt niet systematisch.”

Dat het aanpakken van deze situaties uitblijft is voor Demerouti reden om verandering te willen. “De procedure moet helder en niet langdradig zijn, want personen die zoiets overkomt zijn dan al in een emotioneel beladen toestand. Slachtoffers moet worden geadviseerd een formele klacht in te dienen als de situatie niet oplosbaar lijkt. Alleen bij formele klachten kan actie worden ondernomen. Dan moet er snel door een onafhankelijk persoon naar de feiten worden gekeken en de afhankelijkheden tussen slachtoffer en dader moeten worden uitgeschakeld voor zolang als het proces loopt. En waarschijnlijk ook daarna. Omstanders zouden ook meldingen moeten kunnen maken, want slachtoffers durven dat niet altijd zelf te doen. En klachtencommissies moeten onafhankelijk zijn en goed getraind worden over hoe zij de klachten/meldingen moeten afhandelen.”

Er zijn nu toch ook regels?

Tuinier: “Ja, er zijn uitgangspunten zoals de TU/e Code of Conduct. Die ondertekenen we allemaal en als ik af en toe een promotiezitting voorzit herinner ik de jonge doctor daaraan. Zo is de procedure. Maar met die Code of Conduct moet je actief bezig zijn en regelmatig herhalen waarom die regels belangrijk zijn. Ze moeten gaan leven via een continue campagne.”

“Laten we één van de punten nemen van deze gedragsregels: onafhankelijkheid. Als wetenschapper dien je dus onafhankelijk te zijn. En ook de Cursor-redactie is bijvoorbeeld formeel onafhankelijk. Maar hoe onafhankelijk zijn we nou echt? Er is bijvoorbeeld een grote afhankelijkheid van het bedrijfsleven en daar gedragen we ons ook naar, want anders hebben we een groot financieel probleem, omdat de overheid de universiteiten onvoldoende financiert. Om dat te verbeteren ben ik het eens met de uitgangspunten van het landelijke platform WOinActie. Van daaruit pleiten collega’s voor meer invloed van wetenschappers en docenten in het bestuur van de universiteiten in Nederland.”

Je geeft aan dat de enorme werkdruk en competitie voor het wetenschappelijk personeel een risico is. Hoe leidt dat dan tot problemen?

“Er werd aan mij gevraagd een flink project over te nemen omdat een andere hoogleraar vertrok. Ik kwam erachter dat dat project op nogal - ik zeg het mild - opportunistische wijze was binnengehaald. Ik heb dat ook geuit in onze organisatie, maar je ziet dat je dan op een muur stuit. Terwijl ik ervoor ben de dingen open te bespreken, zodat we ervan kunnen leren voor de toekomst. Als je op discutabele wijze geld binnenhaalt door handig met data om te gaan (dit wil Tuinier graag persoonlijk toelichten aan het CvB, red.), dan vind ik dat je een grens overgaat. Ik heb jaren flinke problemen gehad, omdat het consortium van dat project daardoor veel te hoge verwachtingen had van het onderzoek.”

“Mijns inziens is het belangrijk om zorgvuldig te zijn bij het neerleggen van claims bij onderzoeksvoorstellen. Bij NWO-voorstellen zie ik dat er regelmatig erg mooie luchtkastelen worden gecreëerd. In de onderzoeksaanvraag wordt vaak gezegd: ‘Als ik dit onderzoek mag doen los ik al deze en deze problemen op’. Als het geld binnen is checkt NWO niet of die beloftes worden nagekomen. Het leidt tot ongewenste situaties, die mijns inziens te maken hebben met de enorme druk die er ligt op het binnenhalen van funding. De neiging om beloften op te schroeven wordt dan groter.”

Bij de bewering dat NWO nooit checkt of beloftes worden nagekomen, plaatst rector Frank Baaijens een kanttekening: "Dat is lang niet altijd waar; bij Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW), een onderdeel van NWO, en andere programma’s is sprake van begeleidingscommissies. Daar wordt wel degelijk naar het resultaat gekeken."

Tuinier: “Tijdens mijn intreerede in 2016 was ik kritisch over de uit de hand gelopen competitie als het gaat over het verkrijgen van subsidiegelden voor onderzoek. Die situatie kan ik niet los zien van de ongemakkelijke situaties waar ik mee te maken heb gehad en die gerelateerd zijn aan ongewenst gedrag. En ja, we maken allemaal weleens een fout, maar er is op dit moment te weinig controle en bescherming. En als het misgaat, weten de meeste studenten, promovendi en postdocs ook niet waar ze terecht kunnen.”

Heeft dit te maken met de taken van de diversiteitscommissie?

“Toen ik lid werd van de voorloper van deze commissie, ‘Talent naar de Top’, vroeg oud-collegevoorzitter Jan Mengelers de leden ambassadeur te zijn. Dus dat probeer ik sindsdien te doen. Ik spreek nu op eigen titel, maar voor mij zijn de activiteiten van de diversiteitscommissie erop gericht te streven naar een diversere en inclusievere TU/e. Het wordt nogal eens gezien als een club die vooral meer vrouwen wil aanstellen, maar het is veel breder dan dat. Mijns inziens is er aan onze universiteit een cultuuromslag nodig, waarin gewenst gedrag wordt gestimuleerd en ongewenst gedrag - zoals hierboven aangehaald - en ook racisme en intimidatie wordt aangepakt. Het is ook goed als deze commissie een formeel onafhankelijke rol heeft ten opzichte van het CvB (op dit moment is de rector voorzitter van deze commissie, red).”

Gaat het wel goed met de TU/e?

“Zelf heb ik een aantal lastige situaties meegemaakt waardoor ik eigenlijk direct betrokken ben geraakt omdat collega’s mijn hulp vroegen. Ik moet zeggen dat ik er veel last van heb gehad. In deze corona-periode ben ik er wat meer op gaan reflecteren. Maar ik voel mij gesteund door de mensen in onze vakgroep en een aantal TU/e-collega’s, ook van buiten onze faculteit.”

“Als ik de ontwikkelingen zie op onze universiteit dan zitten daar veel inspirerende elementen in. Er zijn enorm veel getalenteerde jonge mensen op onze campus, er zijn collega’s die op een internationaal niveau toponderzoek verrichten, en er zijn geweldige docenten. Daarbovenop heb je allerlei leuke toeters en bellen zoals bijvoorbeeld de nieuwe instituten die we de laatste jaren hebben opgericht. Maar aan de basis is veel werk nodig: we moeten het zelfreinigend vermogen vergroten. Het primaire proces van onderwijs en onderzoek moet centraal blijven staan en daar kraakt het.”

In het tweede deel van deze reeks, dat vandaag ook online is gekomen, komen vier mensen uit de TU/e-gemeenschap aan het woord, die te maken hebben gehad met diverse vormen van ongewenst gedrag.

Verklaring van het College van Bestuur

Sociale veiligheid is cruciaal om in een universiteit te kunnen werken en studeren. Als College van Bestuur tolereren we geen grensoverschrijdend gedrag, discriminatie, racisme, machtsmisbruik of welke andere vorm van onveiligheid. We verwachten dat iedereen op de universiteit er zo over denkt, en dat iedereen ernaar handelt. We willen een instelling zijn waarin iedereen zich kan ontwikkelen, het beste uit zichzelf kan halen en daar de ruimte voor ervaart.

Tot onze spijt zien we dat die veiligheid niet altijd een gegeven is en dat we hier gezamenlijk voortdurend aan moeten werken. De verhalen die Cursor publiceert gaan over grensoverschrijdend gedrag, gedrag dat we afkeuren. Vooral het persoonlijk ervaren racisme en intimidatie heeft ons diep geschokt. We stellen daarom een onafhankelijk onderzoek in, om feiten helder te krijgen, handelen te beoordelen en verbeteringen te realiseren.

Als onderdeel van een integrale aanpak verbetering sociale veiligheid, zijn extra vertrouwenspersonen geworven en is besloten om een onafhankelijke ombudspersoon te benoemen.

We bieden onze excuses aan voor die situaties waar het niet goed is gegaan, in de geportretteerde casussen, maar ook in gevallen waar we er geen weet van hebben. Gevallen waar collega’s of studenten onheus zijn bejegend, gediscrimineerd zijn of het gevoel hebben niet te zijn gehoord. In situaties waar we wel weet hebben van grensoverschrijdend gedrag, handelen we.

Naast het beter inrichten van formele structuren is het essentieel dat we elkaar aanspreken, en er op wijzen als het niet goed gaat. Want we vinden het belangrijk dat iedereen aan de bel kan en durft te trekken en adequaat geholpen wordt.

Laten we er gezamenlijk voor zorgen dat onze universiteit een veilige universiteit is en blijft. Dit kunnen we alleen samen doen.


College van Bestuur
Robert-Jan Smits
Frank Baaijens
Nicole Ummelen
 
Voor de volledigheid bij deze een verwijzing naar de mogelijkheden voor contact met vertrouwenspersonen en -gremia binnen onze universiteit. Daarnaast is er ook meer informatie te vinden op intranet.

Deel dit artikel