Sanne Verhagen. Foto | Bart van Overbeeke

TU/e-studente en judoka wil “niet alleen méédoen” in Rio

Na jaren van voorbereiding moet het voor Sanne Verhagen op 8 augustus allemaal samenkomen. Dan staat de TU/e-studente en judoka voor het eerst op de mat op het Olympisch toneel. De aanloop was vol onrust en strijd: zowel persoonlijk (mentaal en fysiek) als 'politiek'. Maar de 23-jarige Verhagen gaat vol vechtlust naar Rio: “Je komt daar niet om alleen méé te doen”.

Dat ze flinke stappen kon en wilde maken in de judo, dat wist Verhagen ook al in 2010, toen ze koos voor de opleiding Technische Bedrijfskunde. Aan de TU/e, in Eindhoven - daar waar ze net was gaan samenwerken met haar nieuwe trainer Mark Earle. Grote sprongen maakte ze met hem, onder andere tijdens het EK in 2013 waar ze vijfde werd. En meer nog op het WK in 2014, waar debutante Verhagen brons wist te claimen. “Dat gaf me het vertrouwen dat het kón”, zegt de studente, doelend op de Spelen.

Ze vervolgt: “Binnen je gewichtsklasse weet je in grote lijnen wel wie voor de Spelen in aanmerking komen, wie hoog genoeg op de ranking staan. Daar investeert de bond ook in. Vervolgens is het aan jou om te laten zien dat je die investering waard bent.” Met name de afgelopen twee jaar moesten de judoka’s nadrukkelijk aan de bak, om tijdens toernooien zoveel mogelijk Olympische kwalificatiepunten te verzamelen.

En toen was daar, afgelopen oktober, die al veelbesproken blessure: de judoka scheurde twee van de drie pezen van haar linker-hamstring. De reële verwachting: zeker een jaar revalideren. De verrassende praktijk: na vijf maanden terug op de mat voor haar eerste wedstrijd.

Snelle comeback of niet - Verhagen had de nodige maanden aan kwalificatietijd ingeleverd. De deur richting de Spelen ging voor de TU/e-studente uiteindelijk eind mei pas definitief open, tijdens de Masters in Mexico waar de laatste punten werden verdeeld. Ze had eerder niet bij de beste veertien gezeten die zich rechtstreeks hadden geplaatst (door haar blessure was ze van de elfde naar de vijftiende plaats gezakt op de Olympische ranking), maar wist zich alsnog in de Nederlandse equipe te knokken via een continentale ranking van waaruit extra tickets werden vergeven.

Klap in het gezicht

Een explosie van vreugde bleef echter uit, bekent Verhagen. “Natuurlijk ben je wel blij, maar ik kon het niet direct vóelen. Ik was heel moe; ik had veel toernooien achter elkaar gedaan omdat dat toen, na mijn blessure, pas kon.” Daarnaast was er de nodige onrust binnen de judobond, die begin dit jaar onder meer Verhagens hoofdcoach Earle op non-actief stelde. De zoveelste “klap in het gezicht” voor de bedrijfskundestudente, die in 2013 ook al het verlies van haar moeder te verwerken had gekregen: “Dat heeft een enorme impact gehad.”

Dat er iets speelde tussen de bond en haar coach (“ik vind dat er op dit moment in Nederland geen betere is”), wist Verhagen wel - al is de exacte reden van de schorsing ook haar niet duidelijk, zegt ze. Maar haar blik, woorden en intonatie verraden grondige ergernis. “De samenwerking tussen mijn oude coach en de technisch directeur werkte gewoon niet. En daar hebben bepaalde personen op een politieke manier misbruik van gemaakt - dat is hoe ik het zie.”

Halverwege haar revalidatieproces moest de judoka dus op zoek naar een nieuwe coach, waarbij de bond zich in haar ogen weinig begripvol en behulpzaam heeft getoond. “Dat neem ik ze wel kwalijk, ja. Ik heb echt mijn eigen keuzes gemaakt.” Trainen doet ze nu bij Edwin Steringa, waarvoor ze (“niet echt ideaal”) twee keer per week van haar woonplaats Best naar Heerenveen reist. Of hij haar ook in Rio zal steunen, is nog maar de vraag: “Er gaan geluiden dat de bond hem niet stuurt”.

De “verschrikkelijk rommelige” aanloop naar Rio maakt dat Verhagen minder goed in haar vel zit dan ze had gewild. Haar hamstring blijft gevoelig en beperkt in flexibiliteit: “Zonder die blessure had ik zeker grotere stappen kunnen maken”. Of alle tegenslagen haar dan in elk geval mentáál sterker hebben gemaakt, valt ook nog te bezien. “Er is nog zoveel boosheid, verdriet en teleurstelling. Ik moet dat eigenlijk laten rusten en naast me neerleggen, maar dat lukt niet altijd.”

Het echte “Olympische gevoel”, het besef dat ze over ruim een maand deelneemt aan het volgens velen belangrijkste sportevenement ter wereld, is er dan ook nog niet echt. “Ik ben nu bovenal nog in voorbereiding en loop mijn eigen pad. Maar als ik daar ben, gaat het vast meer léven.”

Ondanks alles staat ze terecht op de Spelen, vindt Verhagen, en mag de concurrentie rekening met haar houden. Op 8 augustus moet de lichtgewicht judoka écht aan de bak en proberen haar opponenten, via een afvalsysteem op weg naar het erepodium, van de mat te vegen. Vier minuten duurt elke wedstrijd, waarvan ze er in Rio in het gunstigste geval letterlijk slechts een handvol zal spelen: jaren van voorbereiding voor uiteindelijk hooguit twintig minuten effectieve sportieve strijd.

De spanning van het Olympisch toneel

Of ze in Rio met een ander gevoel de mat opstapt dan op bijvoorbeeld eerdere EK’s en WK’s? Ze lacht. “Dát is de grote vraag: hoe ga je om met die spanning van dat toneel? We gaan het zien. Ik ben redelijk rustig en nuchter; ben in elk geval nog nooit onder de spanning bezweken. Drie kwartier van tevoren begin ik gewoon aan mijn warming-up, bespreek ik de tactiek nog een keer met mijn coach en luister een muziekje, totdat het tijd is voor alle controles en dergelijke voor de wedstrijd.”

Haar persoonlijke stijl en aanpak vindt ze moeilijk te omschrijven. “Ik heb een redelijk breed pakket, ben niet echt voorspelbaar. En ik ben behoorlijk explosief.” Of die kwaliteiten haar, de onvermijdelijke vraag, eremetaal gaan opleveren? Verhagen wil er niet teveel over nadenken. “Er spelen zoveel factoren, alles moet díe dag samenkomen. Het enige wat je kunt doen, is alles geven.” Maar, zo zegt ze voorzichtig: “Het is het niet onmogelijk”.

Natuurlijk zal ze teleurgesteld zijn als ze geen medaille wint, erkent de studente. “Je komt daar niet om alleen méé te doen. Maar als ik goede partijen heb gedraaid, geen fouten heb gemaakt en mezelf niks kwalijk kan nemen, kan ik ook daar achteraf misschien wel tevreden mee zijn.” Ze gaat in elk geval véchten, zegt ze. Voor Nederland uiteraard, “maar bovenal voor mezelf en voor de mensen die dichtbij me staan”.

De concurrentie in handen

Komend weekend gaat Verhagen op trainingsstage in Spanje, waar judoka’s uit verschillende landen bij elkaar komen. “Je hebt daar de kans om de concurrenten nog een keer in handen te hebben, om ze nog een keer te vóelen. Je kunt duizend films van wedstrijden terugkijken, maar als je iemand vast hebt, denk je misschien: is dit het nou?” Écht aftasten hoe de tegenstanders ervoor staan, is in deze fase lastig, zegt Verhagen. “Iedereen speelt nu een beetje een spelletje. Op de Spelen wil je de ander kunnen verrassen, dus niemand laat zijn wapens zien.”

Veel contact met de concurrentie heeft Verhagen, buiten de sportieve ontmoetingen om, trouwens niet. Sowieso niet de aard van het beestje, maar ze houdt ook bewust liever enige afstand: “Als ik op de mat tegenover iemand sta, wil ik vooral kunnen denken: ‘Ik ga je gewoon kéihard gooien’. Als je ook vriendinnen bent, werkt dat volgens mij niet”.

Ook thuis in Brabant houdt ze haar sociale netwerk bewust overzichtelijk. Ze zucht: “Het is zo bot om te zeggen dat je er geen tijd voor hebt, maar ik maak op dit moment andere keuzes. Op vrije momenten ben ik vaak ook gewoon heel moe en heb ik ruimte voor mezelf nodig. Met de mensen met wie je dat echt wilt, breng je tóch wel tijd door.”

Op een nog láger pitje staat momenteel haar studentenbestaan aan de TU/e; haar studie staat sinds begin april helemaal on hold. “De sport gaat voor alles, daar bouw je al het andere omheen. In principe train ik twee keer per dag anderhalf uur; het is doorlopend zoeken wat daarnaast haalbaar is.”

Een kleine zes jaar is ze nu bezig met haar bachelor Technische Bedrijfskunde, die ze volgend jaar hoopt af te ronden. “Ik had gewoon niet verwacht dat ik met judo al zó snel de aansluiting met de top zou vinden en zo met mijn bachelor in de knoop zou komen.” Haar studie staken is wat Verhagen betreft echter niet aan de orde. Waar veel medestudenten afleiding vinden in de sport, vindt deze topsportster die juist in haar studie. “Uiteindelijk gaat het natuurlijk om dat diploma, maar het is ook gewoon fijn om naast de judo ook ándere dingen te hebben om mee bezig te zijn.”

9-tot-5-baan

Wat ze na haar bachelor wil gaan doen, een master, aan het werk of vol gas door met de sport - Verhagen weet het nog niet. “Het is nu zo druk in mijn hoofd dat ik soms denk: geef me maar een 9-tot-5-baan, dan heb ik in elk geval structuur. Aan de andere kant heb ik het nu weliswaar druk, maar ook veel vrijheid. Ik kan mijn eigen planning en indeling maken, dat zou ik heel erg gaan missen.”

Ze vervolgt: “Na Rio moet ik ook een keuze maken of ik doorga met judo of niet, en of ik bijvoorbeeld voor de Spelen in 2020 wil gaan. En heel eerlijk gezegd: ik weet het nog niet. Ik vind judo heel leuk en wil het eigenlijk nog niet opgeven; er is nog zoveel winst te behalen, ik kan nog zoveel béter worden. Maar op dit moment voel ik me gewoon niet fijn bij de bond. Als ik vier jaar onder die omstandigheden door moet, ga ik het niet redden.”

Maar, zo nuanceert ze: “Er is ook gewoon nog veel onduidelijk. Er gaan allerlei dingen veranderen, de bond gaat onder andere centraliseren op Papendal. Misschien dat het ook allemaal wel goedkomt. De komende jaren zullen het gaan uitwijzen.”

Deel dit artikel