“Sta ik daar in mijn TU/e-polo langs de weg te roken, dat is toch geen reclame?”

Tientallen sigaretten hijsen ze er, nu nog, samen dagelijks doorheen. Deels onder werktijd, al zien ze zich daarvoor tegenwoordig verbannen naar de rand van de campus, omdat op het terrein sinds 1 augustus een rookverbod geldt. Een verbod dat collega’s Peter van Rooij, Harold Ronde en Jori van Deursen overigens prima begrijpen - al had de TU/e volgens hen wat beter mogen nadenken over het dampende uithangbord dat haar rokende medewerkers nu onbedoeld vormen.

Ze zouden maar wat graag stoppen, vertellen de drie aan de lunchtafel in het BBC-gebouw aan de oostkant van de campus. En nu écht, voor eens en voor altijd. Eigenlijk hadden ze onderling afgesproken om, gezien het campusrookverbod per 1 augustus, meteen na de zomervakantie al een poging te wagen. Van Deursen, logistiek medewerker gevaarlijke stoffen (rechts op de hoofdfoto): “Ik had mijn buil shag thuisgelaten, maar toen zag ik hen hier weer gewoon roken en ben ik meteen naar de pomp gereden.”

Geen gezicht trouwens, vinden de drie mannen, hoe ze “soms met tientallen mensen” langs het fietspad aan de Dorgelolaan hun verslaving staan te onderhouden. Van Deursen wijst op het logo op zijn borst: “Sta ik daar in mijn TU/e-polo langs de weg te roken, dat is toch geen reclame? Daar is niet over nagedacht.” Beter hadden volgens hem “onzichtbare rookzones” op de campus kunnen worden aangewezen, buiten ieders zichtveld.

Ruim twintig jaar rookt Van Deursen nu, ooit begonnen als tiener in een omgeving waarin bijna iedereen rookte en op feestjes op sigaretten werd getrakteerd. “Eerder heb ik op de bouw gewerkt, daar stonk ook alles en iedereen naar de rook. Je wist niet beter.”

Aan de beurt

Onlangs heeft hij zich, net als zijn collega Harold Ronde, aangemeld voor de stoptraining voor TU/e’ers die in oktober van start gaat. Maar in zijn verwachtingen is hij terughoudend: “Ik moet het nog zien. Maar ik wil wel graag. Het zal wel móeten, anders verkanker je jezelf gewoon. Vroeg of laat ben je aan de beurt”. In zijn omgeving zijn veel rokers inmiddels gestopt, vertelt hij. Zoals zijn moeder, twintig jaar geleden al, vorig jaar gevolgd door zijn vader, “na een zware COPD-aanval”.

Lees verder onder de foto.

Ronde, medewerker chemische (afval)stoffen (in het midden op de hoofdfoto), gaat de cursus met iets méér vertrouwen tegemoet. Zo’n vijfendertig jaar staan er op zijn rokers-cv, begonnen als tiener die eens wat bietste uit de glaasjes sigaretten die destijds op feestjes uitnodigend op tafel stonden. Gemiddeld tien sigaretten rookt hij momenteel per dag, naar eigen zeggen afkloppend dat hij nog geen lichamelijke klachten heeft.

Via een vorige werkgever volgde hij vijftien jaar geleden ook al eens een stopcursus - en met (tijdelijk) succes. Voornaamste truc: het doorbreken van eenvoudige alledaagse routines om maar niet automatisch naar een sigaret te grijpen - zoals eens in een andere stoel gaan zitten, verder bij de asbak vandaan. Anderhalf jaar hield hij het vol zonder sigaretten. “Ik voelde me veel fitter. Je eten smaakt ook meteen een stuk beter.”

Tot dat ene weekje weg met familie in Duitsland. “Mijn schoonvader rookte als een schoorsteen. Ik had geen zin om een week in andermans rook te zitten en dacht: ‘ik kan ook een pakje shag kopen en een weekje meedoen’. Door hem ben ik weer begonnen.” Van Deursen reageert streng: “Maar je hebt ‘m toch echt zélf weer aangestoken”.

Tussen je oren

Toch gaat Ronde zijn tweede training met vertrouwen tegemoet. “Hóe ze me gaan helpen, zal mij een biet wezen. Als ik er daarna maar klaar mee ben. Ook mijn vrouw vindt het fijn als ik stop.” Van Deursen, al pratend en luisterend opeens toch wat positiever gestemd: “Iedereen kan het. Het zit gewoon tussen je oren, net als alcohol en suiker”.

Aan Peter van Rooij, teamleider binnen Waste Management & Logistics, is de aankomende TU/e-training trouwens niet besteed - hoe graag Harold Ronde het, vanuit collegiale betrokkenheid en een ‘samen sterk’-gedachte, ook anders had gezien. Van Rooij (links op de foto bovenaan): “Ik moet het zélf doen, op mijn manier en mijn moment. Anderen die gaan zeggen dat iets zus of zo moet; dat werkt bij mij eerder averechts.”

Evenals Ronde rookt hij al zo’n vijfendertig jaar, ooit aangestoken door zijn toenmalige collega’s bij een verhuisbedrijf. “Dan moesten we ooit naar Groningen en zaten we met vier man in een vrachtwagen waarvan er drie zaten te blazen. Als ik vroeg of er een raampje open mocht, was het: ‘steek er zelf maar één op’.”

Van Rooij vervolgt: “Eén keer ben ik drie maanden gestopt. Maar je gaat er toch weer naar verlangen. ‘Eentje kan geen kwaad.’” Inmiddels zijn het er 25 tot 35 per dag. “Een stomme redenering misschien, maar zolang je geen lichamelijke klachten hebt, denk je toch: ‘het kan nog wel’.” En dat terwijl volgens hem eigenlijk maar drie van die tientallen dagelijkse sigaretten écht lekker zijn: die na de maaltijden. “De rest is allemaal gewoonte.”

Toch wil hij echt ooit proberen te stoppen. Samen met zijn eveneens rokende echtgenote dan maar? “Beter van niet, dan zijn we allebéi chagrijnig.”

'Geen negatieve ervaringen'

Peter van de Burgt, arbo- en milieucoördinator aan de TU/e en projectleider ‘rookvrije campus’, heeft geen negatieve geluiden of ervaringen meegekregen in relatie tot het rookverbod op de campus. Ondanks de extra communicatieve uitdaging in tijden van corona en thuiswerken, blijken mensen in de praktijk goed op de hoogte van het rookverbod. En volgens de receptiemedewerkers die Van de Burgt polste, houden ze zich daar ook netjes aan. “Beveiligingsmedewerkers hebben tijdens hun rondes incidenteel een roker aangesproken die nog niet op de hoogte was. Dat verliep allemaal rustig en zonder problemen.”

Voor het stoppen-met-rokenprogramma van SineFuma in het Studentensportcentrum (dat door de TU/e gratis wordt aangeboden en gefaciliteerd) hebben zich volgens de projectleider vijf medewerkers aangemeld. “Je kunt natuurlijk denken: ‘wat weinig’ - maar ik zie vijf medewerkers die willen stoppen en iedere medewerker is er één. Voor mij is dat een overwinning.”

Deel dit artikel