Erik Roebroek in Canada.

En hoe is het in Waterloo, Canada?

Het is inmiddels alweer drie maanden geleden dat ik naar Canada vertrok voor mijn buitenlandse stage. Ik zal hier nog een maand vertoeven, alvorens ik weer terugkeer naar Nederland. De eerste indruk van Waterloo was niet zo goed: toen ik aankwam was het weer grauw en grijs en de universiteit kwam niet spraakmakend op me over. De geluiden die je links en rechts wel eens hoort over het feestgehalte op Noord-Amerikaanse universiteiten leken hier ook niet bevestigd te gaan worden.

Nadat er in de eerste maand ook nog eens sprake was van een geleidelijke leegloop van studenten die huiswaarts keerden voor de kerstvakantie, ging ik in de kerstvakantie zelf voor het eerst op reis in Canada. Dit was wel een mooie ervaring. Met een huurauto deden we enkele van de grootste Canadese steden aan: Montreal, Quebec City en Ottawa.

Met name Ottawa, de hoofdstad van Canada, was erg interessant. Via onze couchsurfing-host maakten we kennis met één van de medewerkers van het parlement, die ons gratis en voor niks het hele parlement liet zien en uitgebreid vertelde over alle symboliek die in het gebouw verwerkt zit.

Het mooiste deel van de trip was echter het Jacques-Cartier National Park. Canada huisvest vele nationale en provinciale parken en dit park was erg mooi. Door een temperatuur van -17 graden Celsius, die je de rare gewaarwording van bevroren neusharen bezorgt, was het park zowel letterlijk als figuurlijk adembenemend: een zon die overtuigend schijnt, wintergroene sparren en dennenbomen, heuvels en rivieren, die allemaal bedekt zijn met een pak sneeuw van een meter, bezorgen je het echte Canada-gevoel. In het park huur je een set sneeuwschoenen en besteed je je middag aan het lopen over paadjes, het springen/glijden van hellingen en het bewandelen van bevroren rivieren.

Terug van de reis begon ik langzaam de Canadese cultuur te ervaren. Een rasechte Canadees bedekt of mengt al zijn voedsel met Maple-syrup, raakt in vervoering van twaalf belachelijk overmatig ingepakte mannen met sticks op ijs die elkaar met enige regelmaat helemaal kapotslaan, staat gerust in een T-shirtje met -10 buiten een kroeg te roken en zegt sorry als je per ongeluk tegen hem aanloopt. Bovendien wil de Canadees niet als Amerikaan gezien worden: de rode maple leaf siert dan ook niet alleen vlaggen, maar ook jassen, rugzakken, gebouwen en zelfs shampooflessen.

Buiten het maken van andere stedentrips (Chicago, New York en Boston heb ik ook even gecheckt), wordt er natuurlijk gewerkt aan de stageopdracht (helaas doet het schrijven van dit stuk me beseffen dat ik hier nog even hard aan moet gaan trekken). Ik kan zeggen dat ik, nu ik hier gesetteld ben en ieder weekend genoeg leuke dingen kan doen, een positiever beeld van Waterloo heb. Hoewel ik graag naar Nederland terugkeer om in een uitbarsting van ultiem genot een boterham met kaas te eten, ga ik de open instelling van dit multiculturele universiteitsstadje toch wel missen.

Erik Roebroek, student Werktuigbouwkunde

Deel dit artikel