Geert van Seggelen na de wedstrijd Nederland-Turkije (1-1) op stap met huisgenoten en vrienden.

En hoe is het in Istanbul?

Op vakantie in het kinderbadje. Twee kinderen van een totaal verschillende afkomst kunnen amper hun eigen taal uitspreken, laat staan die van elkaar. Toch hebben ze de grootste lol en kunnen ze zich uren met elkaar vermaken. In mijn eerste maand in Istanbul was ik één van die twee kinderen.

Het andere kind was de ene keer een van mijn huisgenoten, de andere keer een Turkse vrouw in de bus of de groenteman op de markt. Ondertussen spreek ik een aardig woordje Turks, wat mijn oefeningen voor gebarentolk op een rustiger pitje heeft gezet. De lol is er echter niet minder om geworden. Integendeel: er verschijnt vaak een brede glimlach op het gezicht als ik - als duidelijke niet-Turkse student - iemand in het Turks begroet. Dat ze daarna in het Turks een heel gesprek met je willen beginnen, is weer iets te overenthousiast, maar erg leuk.

Mijn huisgenoten studeren aan op de universiteit en spreken natuurlijk wel gewoon Engels. Ze waarderen het echter erg dat ik Turks probeer te leren en steunen me daar ook bij. De eerste week waren het vooral de scheldwoorden die geoefend werden maar ondertussen praten we steeds vaker (simpel) Turks in de groepsapp.

Vorige week was de moeder van een van mijn huisgenoten een midweek bij ons op bezoek. Ze spreekt geen Engels dus kon ik goed oefenen. Verder heb ik vier dagen kunnen genieten van geweldig lekkere gerechten uit de Turkse keuken en bij thuiskomst uit school een totaal gepoetst en fris huis. Ik zie wel een markt voor zo’n moeder op oproepbasis zo af en toe in het jaar. Over drie weken komt mijn eigen moeder op bezoek, de schoonmaakmiddelen staan al klaar! ;)

Biraz Türkçe biliyorum, ama bu çok güzel!

Geert van Seggelen, masterstudent Innovation Management & Innovation Sciences

Deel dit artikel