Renée bij de ‘Pont Van Gogh’ in Arles.

En hoe is het in Montpellier?

Vanuit een strakblauwe hemel lacht een felle zon de Mediterrane metropool toe. Het is een graadje of vijfentwintig en een substantieel deel van de bevolking bereidt zich op het naaktstrand voor op de bruisende zomer. De rest nipt op een der duizend terrassen aan een pastisje want een gegeven happy hour kijk je niet in de bek. “Werken die Fransen dan niet?!”, hoor ik u denken. Normaal vol overgave maar nu even niet; het is hier namelijk vakantie.

Het contrast tussen deze cultuurhistorisch waardevolle stad en Eindhoven is, zoals u leest, onwaarschijnlijk groot. Het vereist het vermogen om te wennen aan lagere wijnprijzen, rijkere koffie en een breder palet aan kaassoorten. De volkoren boterham is een baguette, het glas verse melk is jus d’orange en pindakaas bestaat niet. Uiteten is iets voor na half acht ’s avonds en een dag zonder chocoladecroissant weegt niet mee in de telling.

En de mensen? Die zijn om door een ringetje te halen. Verzorgd en modieus bewegen zij zich sierlijk door het leven. Ze hebben een diepe waardering voor kunst en cultuur, mede blijkend uit de vele festivals, concerten en exposities die voor studenten gratis of voor een symbolische prijs te bezoeken zijn. Ze gaan overal heen per auto of tram maar ter compensatie voor de kaas- en wijnconsumptie joggen ze fanatiek.

Maar hoe vergaat het de Erasmus-studente uit Eindhoven in deze nieuwe habitat? De prille eerste weken waren even slikken: ze spreken daadwerkelijk alleen maar Frans. Als een spion observeerde zij haar omgeving, waarmee zij haar kennis niet kon delen en vice versa. Inmiddels kletst ze er vrolijk op los in het Frans en weet ze waar ze heen moet, maar wel op de fiets want tja, een beetje vaderlandsliefde kan geen kwaad, toch?

Deel dit artikel